Een aantal gemeenten en de afvalsector zijn een rechtszaak gestart tegen de Staat vanwege de gevolgen van het lachgasverbod. Sinds de invoering van de maatregel zijn er honderdduizenden lachgascilinders in het afval terechtgekomen, wat zorgt voor onveiligheid en extra kosten.
Bij verwerking kunnen de cilinders ontploffen. Dit is onveilig voor het personeel en kan zorgen voor schade aan materieel. Volgens de afvalverwerkers en de lokale overheden hebben ze sinds de invoering van het verbod begin vorig jaar meer dan 50 miljoen euro schade.
In het verleden was er een statiegeldsysteem voor lachgascilinders. Maar bij de invoering van het verbod is dat systeem verdwenen. Sindsdien komen de cilinders in grote aantallen in het afval terecht. De extra kosten om deze te verwerken, kunnen op het bordje van de belastingbetaler komen door een verhoging van de afvalstoffenheffing.
Branchevereniging voor afvalbedrijven NVRD heeft het probleem al meerdere keren aangekaart bij de landelijke politiek, maar kreeg tot nu toe geen gehoor. Om toch compensatie van het kabinet af te dwingen, is besloten naar de rechter te stappen.
"We begrijpen de aanleiding voor een verbod. We vinden echter dat gemeenten niet eenzijdig mogen opdraaien voor de onvoorziene gevolgen, die disproportioneel zijn", aldus NVRD-directeur Wendy de Wild. "De veiligheid van onze mensen is dagelijks een grote zorg. De kosten rijzen de pan uit. Dit is gewoon niet houdbaar."